Kenjutsu (剣術) is de Japanse zwaardvechtkunst. Het is een van de vier centrale krijgskunsten (bujutsu) van het premoderne Japan. De twee belangrijkste vaardigheden met betrekking tot het zwaard zijn kenjutsu en battōjutsu (抜刀術). Kenjutsu is een samenstelling van ken (剣) dat zwaard betekent en jutsu (術) dat kunst of techniek betekent. Vandaag de dag zijn er honderden vechtsportscholen over de hele wereld die de principes van kenjutsu onderwijzen. Hoe is Kenjutsu begonnen?
Wat is Kenjutsu?
Kenjutsu omvat in wezen het geheel van de Japanse zwaardvechtkunst en gaat terug tot de tijd van de samoerai en het feodale Japan, en richt zich op de techniek/methode van de zwaardvechtkunst. De samoerai beoefenden “vechttechniek” (in wezen Bujutsu). Deze kunst werd oorspronkelijk beoefend met houten zwaarden (Bokuto/Bokken) of soms zelfs met echte zwaarden (Katana). In de 19e eeuw werd het gebruik van bamboe (Shinai) geïntroduceerd, waardoor full contact gevechten mogelijk werden. Kenjutsu verloor een deel van zijn populariteit in het midden van de 19e eeuw, als gevolg van de ontbinding van de samoerai klassen en vele andere veranderingen in Japan in die tijd. De beoefening van de kunst werd echter aan het eind van de 19e eeuw nieuw leven ingeblazen door het Japanse leger en de politie.
Traditioneel klassiek Kenjutsu is nog steeds vrij zeldzaam buiten Japan en wordt nog steeds beschouwd als een geheime trainingsmethode van de “krijgskunst”. Modern Kenjutsu is vrij populair onder degenen die geïnteresseerd zijn in de traditionele stijl van de Japanse krijgskunst en wordt nu voornamelijk beoefend met een Bokken. Het wordt ook vaak toegevoegd aan andere krijgskunsten om wapentraining toe te voegen aan een vrije-handskunst.
Het basisidee van Kenjutsu
Het zwaard is altijd belangrijk geweest in de Japanse cultuur en voor Japanse strijders. Het is immers een van de drie heilige schatten (Mikusa no Kamudakara) van Japan. De drie keizerlijke regalia zijn de spiegel, die staat voor wijsheid, het juweel voor mededogen, en het zwaard voor moed. Het zwaard werd beperkt gebruikt van de jaren 900 tot 1300 in de carrière van de krijger op het slagveld. In het begin werd de zwaardkunst enigszins overschaduwd door de rijkunst en pijl en boog. Later, in de jaren 1500 en daarna, werd het zwaard steeds meer gebruikt in ommuurde steden en dorpen en in duels. Door het gemak waarmee het zwaard gedragen kon worden, kon het zich ontwikkelen, omdat het altijd binnen handbereik van de krijger was, zelfs binnenshuis.
Kenjutsu is vooral een één-op-één inspanning. Er zijn vele technieken om het zwaard te gebruiken tegen een reeks andere wapens zoals de yari, naginata, jō, enz. Van speren tot pijlen, er zijn kenjutsu technieken om degene die het zwaard vasthoudt te helpen overwinnen.
De beoefening van Kenjutsu
Er zijn verschillende scholen van Kenjutsu met verschillende technieken en stijlen. De gebruikelijke technieken die worden aangeleerd zijn snijden, stoten, pareren, schijnbewegingen, gecombineerd met goed voetenwerk. De meeste technieken worden beoefend in de vorm van Kata (een reeks bewegingen). In het algemeen zullen de meeste lessen je leren hoe je het zwaard moet hanteren met praktische toepassingen in je omgeving. Ze leren je ook over je wapen en de wapens die je kunt tegenkomen, en hoe het lichaam werkt. Dit alles om u vertrouwd te maken met de mogelijkheden die zich bij een confrontatie kunnen voordoen (hoewel de kans daarop tegenwoordig veel kleiner is).
Een groot deel van de partnertraining is contactloos en bestaat uit het individueel aanvallen, tegenaanvallen en het oefenen van alle andere technieken zonder contact.